Episode 10

Even sta ik hem aan te staren. Dan hoor ik Suzanne kuchen en ik kom weer tot mezelf. “We moeten even praten, Raven” zeg ik, en ik volg hem naar binnen toe.

Als ik de kamer inloop, verbaas ik me over de hoeveelheid licht en ruimte die me tegemoet komt. Alles wat er in de kamer staat lijkt op elkaar aangesloten te zijn. Niets hoort er niet thuis. Maar Raven lijkt een schril contrast te vormen met zijn interieur, door zijn ongeschoren gezicht en zijn net-niet-matchende kleding. Ik hoor Suzanne fluiten.
We volgen hem naar de keuken. Ook hier is alles glimmend en hypermodern – een echte mannenkeuken – Met allemaal gadgets waarvan hij zelf waarschijnlijk niet eens weet hoe ze werken.
“Woon je hier alleen?” vraag ik nonchalant.
“Nee ik heb een huisgenoot. Een binnenhuisarchitect. Zo poot als een paard maar ik ben niet z’n type, zegt hij teminste.” Raven trekt een gezicht en ik schiet in de lach. De spanning glijdt weg en in plaats daarvan voel ik mijn zelfvertrouwen stijgen. We krijgen een kopje thee en als we aan de keukentafel zitten schraap ik mijn keel en brand ik los
“Mijn man, Lars, is vannacht onverwachts thuisgekomen, ik weet niet hoe ik nu moet werken”. Ik kijk hem aan. Raven trekt zijn wenkbrauwen op
“Maar kun je niet gewoon zeggen dat je een cursus volgt ofzo?”
“Dat is het nou juist, dat is moeilijk te doen ’s nachts”
“Kun je hem niet gewoon de waarheid vertellen?”
De waarheid. Dat kleine woordje dat ik nu al weken ontwijk. Waarheid. Waarheid betekent zeggen dat ik werk heb, zeggen dat ik in een nachtclub werk en zeggen dat ik smelt, elke keer als Raven mij in de ogen kijk. Ik heb eindelijk iets voor mij. Alles is ideaal. Ik ben bezig met iets en het geeft een kick om iets te doen wat niemand van mij zou verwachten. In mijn nieuwe leven lijkt er geen plaats te zijn voor de waarheid.

Toch zou het alles een stuk gemakkelijker maken. Of een stuk moeilijker.. Het hangt ervan af hoe Lars zou reageren op het feit dat zijn vrouw in een nachtclub danst in plaats van dat ze met haar kinderen speelt. Zou ons huwelijk het wel overleven? Ik kijk Suzanne aan. Haar blik zegt genoeg. Ze weet zelf hoe het is om een kind op te voeden terwijl je ernaast ook nog eens hard moet werken. Ze weet dat het mogelijk is. Ze kijkt me aan en zegt: “Zou Lars het tegen jou zeggen als hij jou was geweest?”

Zou Lars het tegen mij zeggen. Kijk, daar kan het leuk worden. Lars is een man. Lars praat nooit over zijn gevoelens. Lars is altijd eerlijk, maar weet het altijd zo te brengen dat je je er beter door voelt. Het is een van de redenen waarom ik zo van hem hou. Hij haalt het beste in mensen naar boven zonder ooit te liegen. Hij zou het mij vertellen. Hij vertelde mij ook dat hij tegen de auto van de baas aangereden was, waardoor hij een promotie mis was gelopen en hij heeft ook gezegd dat wat er ook gebeuren zou, hij altijd van me zou houden. Hij accepteert me toch zoals ik ben?
“Ja, misschien moet ik het hem gewoon vertellen,” zeg ik opgelucht door mijn beslissing.

Op dat moment gaat Suzannes Blackberry af. Ze kijkt op het schermpje, excuseert zich en loopt de keuken uit. Raven en ik blijven samen achter. Hij speelt met een vork die licht op een van de groene placemats en ik staar naar het lichtgroene gordijn dat voor het raam hangt. We zeggen beide niets.
Suzanne komt een minuut of 5 later weer binnen. “Sorry maar er is crisis op het werk, ik moet nu echt heel snel weg sorry Erika kan je me dat vergeven?”  Ik kijk haar aan. “Maar natuurlijk gek, ga er snel heen, ik red me wel! Maar wat doen we met mijn auto?”
“Joh, ik bel een taxi”. Ze geeft me nog snel een zoen op mijn wang en ze is weg.

Dan kijk ik naar Raven. “En wat wilde je het hem vertellen?” zegt hij.
“Nou ik weet het niet. Zullen we een draaiboek maken?” zeg ik terwijl ik aan een placemat frummel.
“Ik heb gemerkt dat in deze wereld niemand zich ooit aan het draaiboek houdt. In mijn belevenis komen dingen er altijd veel beter uit wanneer ik ze niet heb voorbereid.”
 Raven’s antwoord zet me aan het nadenken. Hij heeft ergens wel een punt. Niemand reageert zoals je wil dat hij reageert. Waarom al die moeite stoppen in een tekst die je waarschijnlijk toch nooit gaat uitspreken? Ik moest weten wat ik ging zeggen. Ik hoefde niet te weten hoe. Ik moest alleen maar weten wat de boodschap is die ik over moet brengen.
“Ik wil hem duidelijk maken dat ik van hem houd. Dat daar niets aan is veranderd. Maar dat ik zelf ben veranderd.” Ik hoor mijn stem overslaan. Het idee dat ik Lars teleur moet stellen doet pijn. Maar er is iets wat me vastberaden maakt. Mijn wil om mezelf te zijn. Ik hou van Lars, maar hij houdt me teveel vast. Ik wil mijn eigen leven lijden. Dat begrijpt hij toch wel?

Ik voel me op mijn gemak met Raven. Hij is grappig, hij is gezellig. Ik weet nooit wat ik tegen anderen moet zeggen, maar bij hem lijkt alles eruit te rollen. En hij heeft me fantastisch geholpen. Als ik na een uurtje kletsen op mijn horloge kijk en zeg dat ik nu toch echt weg moet, lijkt hij oprecht teleurgesteld. Dan staat hij op en helpt me in mijn jas. Als zijn hand de mijne raakt, lijkt er een elektrische schok over te slaan. Verschrikt kijk ik op, precies als hij hetzelfde doet. Ik lach, hij lacht. Het betekende niks, toch? Ik pak mijn tas en ga zo snel mogelijk de deur uit. Eenmaal bij mijn auto aangekomen bedenk ik me dat mijn autosleutels nog bij Raven op de keukentafel liggen. Stik, dan toch nog maar terug. Een blik op mijn horloge vertelt me dat ik nog een half uur heb voor de kinderen uit school komen. Ik ren zo snel mogelijk als ik kan terug naar de voordeur. Net voor ik aanbel gooit Raven de deur open, met mijn sleutels in z’n hand. Van schrik blijf ik als versteend staan.
“Hier heb je je sleutels”
“eeh.. ja.. mijn sleutels..” Het was me nog nooit opgevallen dat Raven’s ogen een mengeling van groen en bruin waren. Heel apart. Hij kijkt me aan. Mijn hand vouwt zich op mijn sleutelbos maar hij laat ze niet los. Ik voel de warmte van zijn hand tegen de mijne. Hij heeft grote handen, jonge handen. Hij is zo jong, zeker tien jaar jonger dan ik.. Toch voel ik de sidderingen langs mijn ruggengraat lopen als ik besef dat ik zo dicht bij hem sta dat ik zijn adem over mijn gezicht kan voelen. Ik kijk naar zijn ogen, groot, met rechte wimpers. Niet kort en niet lang. Ik kijk naar zijn neus, een grote neus. En zijn mond. Hij heeft een stoppelbaardje en zijn lippen zijn bijna huidskleurig. Hij heeft rimpels in zijn wangen van het eeuwige lachen. Vreemd genoeg vind ik zijn mond ongelofelijk aantrekkelijk. Als ik hem weer in de ogen kijk zie ik een verandering in zijn blik. Bijna hongerig. Ik geef een rukje aan mijn sleutels en hij laat ze los. 
Net als ik me om wil draaien pakt hij mijn arm. Alle vastberadenheid die ik had om zo snel mogelijk weg te gaan vervliegt samen met mijn laatste restje zelfbeheersing. Ik weet dat ik nu niets moet zeggen. Raven strekt zijn andere hand uit en raakt mijn wang aan. Hij sluit zijn ogen, waardoor zijn wimpers zacht op zijn wangen vallen en buigt zich langzaam naar me toe. Als onze lippen elkaar raken stroomt de verliefdheid, die ik zo lang had tegengehouden, vrij door me heen. Mijn hart klopt als een bezetene en ik sta te trillen op mijn benen. Dit is fout, denk ik. Dit is waar ik te ver ga. Ik moet nu zo snel mogelijk weg en - en dan opent Raven zijn mond en ik automatisch ook de mijne. De laatste keer dat ik zo kuste, dat was, dat was... heel lang geleden.

Als hij me na een eeuwigheid los laat sta ik nog te wankelen op mijn benen. Langzaam doe ik mijn ogen open. Raven grijnst, knipoogt en dan sluit hij de deur. Verloren staar ik naar het hout en blijf alleen achter, met het gevoel dat ik heel wat minder eerlijk tegen Lars ga zijn dan dat ik oorspronkelijk van plan was.


Episode 9

Nu Lars thuis is, is alles anders. Ik moet zorgen dat ik op tijd thuis ben en eten kan maken, zoals het een brave huisvrouw betaamt. Lars is altijd om zes uur thuis. Hij moet vaak wel overwerken, maar ik kan nooit precies weten wanneer.

Dat betekent dat ik niet meer kan paaldansen, zolang hij hier is. En dat is wel een tijdje waarschijnlijk. Hoe heb ik me ooit voorgesteld dat dit zou werken? Natuurlijk kan ik niet gaan dansen als Lars thuis is. Hoe kan ik om vier uur ’s ochtends thuiskomen als hij de hele nacht al in ons bed ligt?
Vroeger had ik meteen opgegeven, maar nu is het anders. Een rebels deel in mij, een deel waarvan ik dacht het nooit gehad te hebben, is opgestaan en schreeuwt om aandacht. Ik moet iets verzinnen, het moet mogelijk zijn. Maar niet alleen. Ik toets Suzanne’s nummer in. Suzanne weet alles, zij kan alles bedenken. De problemen die ik zonder haar heb opgelost zijn op één hand te tellen. Dat waren trouwens vooral mijn problemen. Het scheen altijd of Suzanne een perfect leven had, zonder tegenslagen. De telefoon gaat over. Een keer, twee keer. Ik hoop dat ze opneemt.

Drie kwartier later zit Suzanne aan mijn keukentafel. De kinderen zijn naar school en Lars staat waarschijnlijk in een file op weg naar zijn werk. Suzanne heeft haar halve nagellakverzameling meegenomen, want ‘nagels lakken kalmeert’. Niet dat ik dat geloof, misschien dat de nagellakdampen invloed hebben op de hersenen, maar ik sta toch rustig toe dat Suzanne mijn nagels mintgroen lakt. Over haar leesbril heen – de bril die ze haat, maar zonder welke ze niet kan lezen en ook geen nagels kan lakken – kijkt ze me aan. Ze ziet er zo net uit als een schooljuf. ‘Dus Lars is terug? Maar je wist toch wel dat hij terug zou komen?’ Ja, ja natuurlijk wist ik dat. Diep vanbinnen wel, maar ik had het irriële idee dat alles vanzelf goed zou komen, dat er een wonder zou gebeuren waardoor Lars niets door zou hebben. Suzanne denkt na. Ik zie het aan de rimpeltjes in haar voorhoofd, de rimpels die ze ook al zo verafschuwt, maar waarvan ze er toch beduidend minder van heeft dan ik.

Maar de rimpels worden minder diep, haar ogen lichten op achter de leesbril: Suus heeft een oplossing gevonden. ‘Je moet een baan vinden,’ zegt ze. ‘Nachtwerk, maakt niet uit waar. Dat verklaart trouwens ook meteen de extra inkomsten op jullie bankrekening.’ Oh ja. De bankrekening die Lars en ik delen. Zoals we alles delen, tot ons e-mailadres aan toe. Misschien moet ik daar maar eens een eigen van aanmaken, bedenk ik nu. Goed. Nachtwerk dus. Dat lijkt misschien makkelijk, maar dat is het niet. Behalve dat ik nooit een opleiding heb gedaan, is er met het oog op Lars’ salaris geen enkele reden waarom ik werk, laat staan nachtwerk zou gaan doen.

Mijn nagels zijn klaar. Suus heeft gelijk, nagels lakken kalmeert. ‘Is er iemand die voor je in kan staat, op je werk? Iemand die Lars zou kunnen vertellen dat je daar iets anders doet?’ vraagt Suzanne. Ik denk na. Met mijn baas heb ik niet zo’n goed contact, en bovendien denkt hij dat mijn man het goed vind dat ik daar werk. Raven komt in mijn gedachten. ‘Raven, Raven zou me wel willen helpen, denk ik,’ zeg ik. Suzanne draait de dop op de nagellak en staat op. ‘Dan gaan we nu naar hem toe. Dat soort dingen moet je niet per telefoon doen. Weet je waar hij woont?’ Ja, ik heb zijn adres, dat staat in het adressenboek dat ik van mijn werk heb gekregen, maar ik ben er nog nooit geweest. Goed, dan gaan we. Ik vraag me af wat Raven denkt als hij mij ineens voor de deur ziet staan, met Suzanne. Niet aan denken – gewoon gaan, dat was mijn instelling toch?

Even later staan we voor zijn deur. Vreemde buurt is dit, volgens mij zijn het allemaal kraakpanden, maar dit huis is redelijk schoon – zo ziet het er van buiten uit. Suzanne steekt vreemd af tegen deze buurt, met haar sjaaltje en hoge hakken. Ik klop voorzichtig op de deur, omdat er geen bel is, en doe een stap achteruit. Het lijkt een eeuwigheid te duren voordat ik voetstappen hoor. De deur gaat langzaam open en daar staat hij: Raven. Hij draagt een pyamabroek en geen t-shirt, waardoor al zijn tatoeages goed te zien zijn. Zijn dreadlocks vallen nonchalant over zijn schouder. Ik hoor Suzanne naar adem snakken en een achteruit deinzen. Raven lijkt het niet te merken. Hij lacht. ‘Hé Erika, wat doe jij hier?’