Episode 8

Even later in mijn bed wil ik maar niet stoppen met woelen. Het is zwaar. Op een gemiddelde werkdag ben ik thuis rond vier uur ’s ochtends, waarna ik meestal gelijk mijn bed inrol om er vervolgens twee en een half uur later weer uit te rollen om de kinderen klaar te maken voor school. Meestal Lig ik er dan rond negen uur weer in en kom er om 2 uur weer uit, waarna ik als de wiedeweerga moet douchen en boodschappen moet doen. Als de kinderen thuiskomen geef ik ze wat te eten en te drinken, waarna ik de was ga doen en op ga ruimen, om maar te zwijgen van het koken. Het is zwaar, maar een onbekende kick vol adrenaline die de laatste tijd vierentwintig uur per dag door mijn aderen stroomt houdt me op de been. 
Ik ben sterk. Ik kan alles. Ik wil koffie.
 Ik voel mijn oogleden zwaar worden. Misschien kan ik nog even slapen. De wekker gaat nog lang niet. Ik voel me langzaam wegglijden. 
Ik moet even hebben liggen dutten, want ik wordt wakker van een paar lippen die me zachtjes op mijn voorhoofd kussen. Hè? Heb ik dat net gedroomd? Dat kan niet. Langzaam doe ik mijn ogen een beetje open en ik schrik me te pletter. Daar, recht voor me, staat een man in zwarte kleding over me heen gebogen.

Ik gil. Ik weet niet wat ik anders moet doen. Ik moet de kinderen beschermen. Wie is dat? Maar het licht gaat al aan en daar staat niemand minder dan mijn eigen man Lars, met een schuldbewust gezicht en in de ene hand een bos rozen en een zak met speelgoed en in de andere een grote koffer die hij overal mee naar toe zeult als hij weer eens op reis moet.
“Wat doe jij in godsnaam hier? Je zat in Vietnam!”
“Ik kreeg de kans om eerder naar huis te komen, het spijt me schatje, ik wilde je niet aan het schrikken maken. Ik dacht dat je het leuk zou vinden om me eerder te zien”.
“Oh… Wil jij morgenochtend de kinderen doen? Ik denk dat ze dat heel erg leuk zullen vinden”
“Oke is goed, schatje, ga maar weer lekker slapen ik kruip er zo bij, even kopje koffie drinken hoor.”

En dat was het. Hij loopt gewoon weg. Niet eens gevraagd of het een beetje uit te houden was zonder hem. Of ik überhaupt nog wel eens lol maak. Of drie kinderen opvoeden in mijn eentje leuk is. Of ik misschien geen hulp nodig zou hebben. Ik vraag me af of hij snel weer weg moet. Hoe moet ik nu in godsnaam gaan werken? Ik ben moe, ik maak van alles een groter probleem dan het is. Laat ik nou gewoon even mijn ogen dichtdoen en de wekker uitzetten. Lars doet de kinderen morgen. Ik glijd weer weg.

De volgende ochtend om half 11 stap ik uit bed. Lars zit beneden de krant te lezen. Ik kus hem op zijn hoofd en schenk koffie in.
“Zo.. sinds wanneer slaap jij uit en drink je koffie?” Vraagt Lars, zonder op te kijken van zijn krant. Ik geef geen antwoord maar ga tegenover hem zitten. Lars kijkt me aan over de krant. Hij heeft blauwe ogen, met kleine lachrimpeltjes eromheen. Zijn wimpers zijn lichtbruin en recht, en zijn huid is zongebruind. Hij heeft een slank gezicht. Misschien een tikkeltje ruw en hij zou zich wel eens mogen scheren, maar het staat hem wel sexy. Aan zijn hand draagt hij onze trouwring. Hij heeft een lichtblauw overhemd aan en een spijkerbroek, bij wijze van vrijetijdskleding. Hij zou niet misstaan op de voorkant van een mannentijdschrift. Dat weet hij zelf ook wel. En ik ook.
“De kinderen waren zeker heel blij om je te zien” zeg ik, alsof hun gehuil en gelach en geschreeuw van vanochtend helemaal langs me heen is gegaan.
“Ja, ze waren heel blij, vooral toen ze hun cadeautjes kregen. Ik had een horloge voor Annabel meegenomen.” Lars vouwt z’n krant dicht en kijkt me aan. “is er iets?”

Die ogen. Dat lichtbruine haar. Vroeger, toen ik nog jong, naïef en verliefd was, was het een grote bos krullen die hem deden lijken op een ondeugende schooljongen. Ondeugend, maar slim. Ik viel voor de manier waarop hij alles bekeek. Altijd op zijn eigen manier. Altijd vrolijk. Altijd in staat om het beste in mensen naar boven te halen. Hij had rimpels in zijn wangen, van de kuiltjes, van de eeuwige lach die om zijn mond geplakt zat. Ik was ongelofelijk verliefd op hem. Hij viel voor mijn blonde haar, dat licht krulde en mijn grote bruine ogen, die ik altijd haatte omdat ik de combinatie met mijn haar niet mooi vind. Ik heb het later zo vaak kastanjebruin gehad. Hij was de man die me kippenvel bezorgde als hij me kuste. Hij was de man die zijn lippen in mijn nek drukte en mijn nekharen overeind liet staan. Hij was de eerste man waarmee ik naar bed ben gegaan. En de enige. Ik had ook niet meer nodig. Hij gaf me alles. Ik heb me altijd prima vermaakt. Natuurlijk, de seks wordt na een tijdje meer van hetzelfde, maar het was altijd fijn. Voor mijn dertigste had ik niets te klagen. Als ik ’s middags thuis kwam van mijn belabberde secretaressebaantje kon ik niet wachten tot hij ook thuis zou komen. Zodat ik bij hem kon zijn. Met hem kon babbelen. Met hem kon vrijen. Maar dat ging allemaal weg. Zoals alles op een gegeven moment een sleur wordt. Hij knipte zijn krullen eraf (“Ik ben nu volwassen en ik ben nu een man”), en ik werd zwanger en werd een moeder. Een vrouw. Verantwoordelijk. Saai. Ik kijk naar Lars. Ik zie nog steeds wat me vroeger zo opwond, maar het doet me gewoon niets meer. Ik vind hem aantrekkelijk, maar het voelt als een vuurtje dat bijna gedoofd is. Misschien.. als ik wat zuurstof eraan toe zou voegen.. Kort flitst het beeld van Raven's gezicht voor mijn ogen. Een kriebel vestigt zich in mijn maag. Ik sta op en ga achter mijn man staan. Masseer zachtjes zijn nek. “Kom..” fluister ik “laten we eens wat leuks gaan doen..”
Zijn nek ontspant zich niet. Lars kucht kort "kom schat, ik ben moe, laat me even m'n krantje lezen..."
Ik zucht en haal mijn handen weg. Alsof het mij niets kan schelen. Ik kijk naar mijn man, maar hij schijnt het niet te merken. Met een vreemde knoop in mijn maag loop ik de kamer uit. 
En dan, zonder dat ik het kan helpen, zie ik ineens het gezicht van Raven voor me, en hoe mijn handen zijn nek zouden masseren. Hoe hij zich zou ontspannen, hoe bij hem de gedachte aan een krantje niet eens in hem op zou komen.. 

Episode 7

Er zijn twee situaties waarin je makkelijk, als vanzelf, contact legt met het andere geslacht, zonder je onzeker of ongemakkelijk te voelen. De eerste situatie is als je echt, zeker weten, onomstotelijk bewijs hebt dat de ander jou ziet zitten..

De tweede situatie is als je op een plek bent waar je je helemaal thuis voelt. Waar je iets doet waar je zeker van weet dat je het kan. Waar je het middelpunt van de belangstelling bent, als de ster van de show. In zo’n situatie zat ik nu. Ik wist niet eens dat het mogelijk was, maar ik, die saaie, brave Erika stapt zomaar op een vreemdeling af. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik voor het laatst een nieuwe vriend heb gemaakt.

‘Hoi!’ zeg ik, terwijl ik Raven een hand geef. Hoi? Waarom zeg ik hoi? Dat drukt nou niet echt de zelfverzekerde volwassenheid uit die ik wil uitstralen. Maar tot mijn opluchting antwoordt Raven met ‘Hé Erika! Zo heette je toch? Wat leuk dat je hier ook danst nu!’ Ik glimlach en terwijl ik hem aankijk en iets van cynisme probeer te bespeuren in zijn ogen – hij heeft inderdaad oogpotlood op – zie ik ineens uit mijn ooghoek een man aanlopen. Hij heeft duidelijk gedronken, maar blijkbaar wel een duidelijk doel voor ogen: mij. Ik doe een stapje opzij, maar dat weerhoudt hem er niet van om nog dichterbij te komen.

Hij staat nu vlak achter me en ik ruik en voel een bieradem in mijn nek. Zijn handen glijden van achter om mijn middel en terwijl ik in een wilde paniek me tevergeefs probeer los te rukken dringt het besef langzaam tot me door dat deze man veel te sterk is om aan te ontsnappen, als is hij dan dronken. Horrorscènario’s schieten door mijn hoofd als ik ook Raven nergens meer zie en iedereen een andere kant op lijkt te kijken. Net als ik denk dat ik flauw ga vallen, voel ik de greep om mijn middel verslappen. Ik kijk achterom.
Daar staat Raven, die zijn handen stevig om de nek van de man heeft. De man maakt gorgelende geluidjes en probeert zich los te rukken. Raven laat hem los, waardoor hij op de grond valt. Ik sta nog steeds trillend op mijn benen, iets wat Raven blijkbaar ziet. Hij pakt me bij mijn arm en neemt me mee naar een kleedkamer. Daar zet hij me op een stoel.  

‘Dit soort dingen gebeuren wel vaker,’ zegt hij, terwijl hij zijn jasje om mijn schouders hangt (wauw!). ‘Je kunt je beter even omkleden voor je tussen het publiek gaat rondlopen, of dat helemaal niet doen.’ Ik knik en haal een paar keer adem. ‘Dank je,’ fluister ik. Raven glimlacht. ‘Wat doe jij eigenlijk hier? Werk je hier ook?’ vraag ik. ‘Ja,’ zegt hij. ‘Ik doe het lichtontwerp, dus ik werk vanavond niet, maar ik kom regelmatig in de club om de shows te bekijken en om inspiratie op te doen. En jij? Hoe kom jij hier verzeild?’ ‘Ik.. Ik was toe aan een verandering,’ spreek ik naar waarheid.

Twee uur later sta ik buiten. Twee uur heb ik met Raven gepraat – nou ja, meestal was hij aan het woord en kon ik alleen maar met open mond luisteren naar een man die een leven leidde waar ik alleen maar van kon dromen. Wat was er gebeurd als ik de keuzes had gemaakt die hij gemaakt had – van school gegaan, de vrijheid gezocht en gevonden? Maar als ik erover nadenk weet ik dat de Erika van toen nooit zulke keuzes had gemaakt. De vroegere Erika lijkt wel iemand uit een ander leven, iemand die buiten mezelf staat. De twee Erika's, de oude en de jonge, zullen het nooit met elkaar eens zijn. Maar welke van de twee ben ik? De oude? Ik voel me meer als de jongere versie van mezelf, alsof ik nu eindelijk de jeugd beleef die ik toen heb overgeslagen.

De frisse avondlucht blaast over mijn gezicht en ik stap de auto in. Als ik mijn riem vastmaak en de straat uitrijd, voel ik weer even die weke knieën van daarnet. Die enge man is allang weg, maar waarom wil mijn hart dan niet stoppen met bonken? 

Episode 6

De weken erna ben ik niet te stoppen. Elke ochtend sluip ik nadat de kinderen naar school zijn het huis uit naar de dansschool. Mijn cursusleidster, die Monique blijkt te heten, is overgegaan met een versneld trainingsprogramma. Ze zegt dat de soepelheid en de flair er al in zit, alleen het uithoudingsvermogen schiet nog te kort. Na drie kinderen heb ik daar niet echt veel tijd in gestoken.

Elke maandag, woensdag en vrijdagavond komt Masha langs, dan wel niet met haar vriend, om op de kinderen te passen als ik in de club ga werken. Ik sta nu alleen nog maar achter de bar en eigenlijk ben ik daar wel blij mee. Het is een beetje eng met al die mensen. En om daar nou straks te gaan dansen… Het zijn rillingen van zowel angst als opwinding die langs mijn ruggengraat omhoog schieten als ik eraan denk.

Toch komt het moment dat Gijs op een dag, of meer nacht, nadat iedereen de club uit is naar me toekomt en zegt: “Erika, meid, volgens mij ben je klaar voor het betere werk. Ik werd vanochtend door Monique gebeld en die heeft gezegd dat als ik je nu niet laat dansen, ze me persoonlijk komt opzoeken. Nou, hoe vind je die?”  Mijn ogen worden groot van verbazing. Een kriebel die in mijn buik begint, strekt zich door tot in mijn tenen en mijn neus. Ik voel dat ik er klaar voor ben. Dus met meer zelfvertrouwen dan dat ik ooit van mezelf had durven verwachten, recht ik mijn schouders en kijk ik Gijs in zijn grijze ogen. “Ik denk dat ik er kláár voor ben!”

Die avond sta ik, zoals gewoonlijk achter de bar. Maar dat is maar tijdelijk. Zodra het echt druk is komt Gijs naar me toe. “Ga je maar omkleden, ik regel de rest wel. Die paal in het midden is van jou!” Haastig spoed ik me naar de omkleedkamer en schiet in mijn outfit. Rode hakken, een panty en een badpakachtig kostuum dat zit als een korstet en – naar mijn mening althans – schreeuwt: “Moulin Rouge! Mouling Rouge!” Ik kijk nog een keer in de enorme spiegel die er hang om te kijken of alles op de juiste plaats zit en geef een kleine kreun van zowel schrik als irritatie. Er zit een ladder in mijn panty. Hoe kan dat? Ik heb hem pas net en hij heeft alleen in mijn tas gezeten! Ik verdenk mijn naaldhakken, maar heb geen bewijzen. Hoedanook, hoe kan ik hiermee voor de dag komen?

“Och meid, is niet erg, hier, leen een paar van mij, volgens mij hebben we dezelfde maat” Hoor ik achter me. Ik draai me om en daar staat het meest prachtige meisje dat je maar voor kunt stellen. Ze heeft golvend, chocoladebruin haar en een getinte huid. Hoge jukbeenderen en lange, slanke benen. En dan van die.. ik weet geen andere naam dan slaapkamerogen. Ze is een klassieke schoonheid. Niet te mager, maar slank, jong. Ik voel me opeens heel bleek en oud. Terwijl ik dankbaar de panty uit haar sierlijke, uitgestoken hand pak, zoek ik naar enige imperfectie. Haar ogen hebben twee verschillende kleuren. Ze heeft net iets teveel sproeten op haar armen en een litteken op haar scheenbeen. Maar dat is niet erg, het maakt haar gewoon tot een mens.

“Ik heet Lysanne, aangenaam” zegt ze met een stralende glimlach.
“Oh eeh.. Ik.. ik.. ik ben Erika van Dam, werk je hier al lang?”
“Nee eigenlijk niet heel lang. Een maand of twee. Zeg, was jij niet dat meisje dat achter de bar werkte? Wat leuk dat je nu ook mee mag doen!”
Ik wilde eigenlijk nog wel langer doorpraten, maar ik moet zo het podium op en eerst moet ik nog die verdomde panty verwisselen. Dus ik zeg vriendelijk gedag en wacht tot ze de kleedkamer uit is. Ik kleed me liever alleen om dan dat bambi naar mijn bleke benen staat te staren.

Dan is het moment aangebroken dat ik naar het kleine podium in het midden van de zaal loop. Het is niet stil, dat is het nooit in de club, maar ik hoor niets. Het gonst van de opwinding in mijn hoofd. Even diep ademhalen. Zit alles op de juiste plaats? Ja. Weet ik de stappen nog? Ja. Kan ik die paal vast houden? Wat sta ik toch tijd te rekken. Met een mysterieuze glimlach (die we, ja, ook geoefend hebben) Pak ik de paal vast en doe mijn dans. En dan, voor het eerst, weet ik zeker dat ik de aandacht waard ben.

Dan: Geklap, gejoel, mannen die fluiten en me aanspreken. Drankjes bij de bar. Nog meer drankjes, eindeloos veel gelach en misschien wel nog meer gedans. Ik kan het. Ik kan alles. Een man buigt zich voorover en probeert me te kussen. Ik lach, gooi mijn hoofd in mijn nek en duw hem van me af. Iemands stopt geld in mijn decolleté. Tja, waar zijn die dingen anders goed voor? Ik dans, ik draai, ik hou de paal niet langer vast nee, ik speel met de paal. Hij is van mij. Ik kan alles. The sky is the limit. Ik ben Erika van Dam. Ik ben onverbeterlijk. Ik ben…

En dan zie ik hem op een afstandje staan. Hij kijkt naar me. Met een pakje sigaretten in zijn hand en een lach om zijn lippen. De jongeman die ik nog geen maand geleden in de dames wc tegenkwam, zo zenuwachtig voor dit gesprek. Zo bang dat alles fout zou gaan. Dat ik niet genoeg zou zijn. Zou hij me nog herkennen? Ik glimlach voorzichtig in zijn richting.