Episode 11

Als de deur achter me dichtvalt, beginnen mijn handen te trillen. Ik moet nadenken bij alle kleine dingen die ik doe: rits open, jas uit, jas aan de kapstok hangen, schoenen losmaken.. Allerlei scenario’s schieten door mijn hoofd. Hoe ga ik Lars alles vertellen en gá ik hem wel alles vertellen?

Heel voorzichtig doe ik de deur open, maar in de kamer is niemand. Tot mijn verrassing voel ik een enorme opluchting. Het moet toch ooit gebeuren, en nu is beter dan later. De lucht lijkt hier bedompter dan anders. Ademhalen kost me moeite. Komt dat doordat ik nauwelijks thuis ben of zijn het nog steeds mijn zenuwen? Ik ga op de bank zitten, maar zo voel ik me niet meer ontspannen dan als ik sta.

Om mezelf af te leiden ga ik met mijn vinger langs alle vlekken op de bekleding. Dat zijn er nogal wat – de bank kreeg Lars van een tante toen we samen gingen wonen. Ze zijn het gevolg van drie opgroeiende kinderen die waarschijnlijk geen groter genoegen kunnen bedenken dan iets als chocolade eten op een witte bank. De vlekken zijn in ieder geval niet het resultaat van spannende avontuurtjes van Lars en mij als de gordijnen gesloten waren. Zelfs dat was te avontuurlijk voor hem, en ook voor mij- dacht ik. De enige vlek die ik gemaakt heb was van de keer dat Suzanne mijn haar verfde om de te snel gekomen grijze te verbergen. Zij weigert trouwens pertinent om op die bank te gaan zitten.

Ik weet niet hoe vaak ik Lars heb gevraagd wanneer we een nieuwe zouden kopen. Eerst wilde hij het niet, omdat hij er teveel aan gehecht zou zijn, maar tegenwoordig heeft hij gewoon geen tijd. zolang er een bank is waar hij op neer kan ploffen na een lange werkdag of zakenreis vindt hij het best. Zo is Lars altijd al geweest: tevreden met wat hij heeft. Hij werkt ook niet zo hard vanwege het geld, maar omdat dat in zijn aard ligt. Hij is zo’n harde werker, zo eerlijk..en daarom is het juist zo moeilijk om hem de waarheid te vertellen, omdat ík niet eerlijk ben geweest.

Ergens ver achterin mijn hoofd fluistert een stemmetje: ‘Maar hij had het aan kunnen zien komen. Hij is de laatste tijd altijd weg en als hij thuis is, moet hij alleen maar uitruisten. Het is niet mijn schuld dat ik nu naar meer verlang, meer dan het brave huisvrouwenleven, meer gezelschap dan drie kinderen en de vrouw achter de kassa in de supermarkt. Ik kan mezelf niets verwijten, behalve dat ik het niet eerder heb gedaan.’ En dat ik met Raven heb gezoend... Bij de gedachte aan zijn lippen op de mijne vliegen de vlinders alweer vrij door mijn maag, maar nu is het alsof ze me langzaam vergiftigen. Ik heb Lars bedrogen.

En aan de andere kant.. Hoe lang geleden is het dat Lars en ik zo gepassioneerd gezoend hebben? Een echte zoen, en geen halfbakken kus als voorspel voor een soort plichtmatige seks: een echte zoen. Maar meneer is altijd aan het werk. Natuurlijk, het was fout, maar een mens kan fouten maken. Ik ga Lars zo alles vertellen. Dat is beter voor hem en voor mij. Het zal hem kwetsen, maar ik heb hem vaker gekwetst en hij mij. Dat hoort bij een relatie. Deze misstap is even goed zijn schuld als de mijne. En ik – ik vecht in gedachten al tegen mijn tranen – zal Raven niet meer zien, voor zover dat me lukt met mijn werk, want mijn werk wil ik wel houden.

In mijn hoofd repeteer ik het gesprekje. Het schuldgevoel is langzaam overgegaan in beschuldiging. Een warme gloed van woede vult mijn lijf. Waarom is hij nooit thuis? Waarom moet ik hier alles alleen doen en waarom snapt hij mijn hints over ‘een dagje vrij nemen’ nooit?
Ik merk dat ik mijn benen opgetrokken heb. Als een klein meisje zit ik op de bank. Ik wacht tot Lars thuis komt. Dit keer niet keurig met het eten op tafel, maar vol woede, schuld en klaar om hem de waarheid en eens goed de waarheid te vertellen.

Na een eeuw van tien minuten gaat de voordeur open. Lars’ voetstappen klinken in de gang. Ik sta op. De deur gaat open en ik zeg mijn ‘Ik moet je iets vertellen’ bijna tegelijk met zijn ‘Hoi lieverd’.  Hij kijkt me kort en wat vreemd aan. Dan zegt hij: ‘Ik heb iets voor je’. Achter zijn rug haalt hij een bos rode rozen tevoorschijn. ‘Voor jou, omdat ik de laatste tijd zoveel weg ben geweeest. Ik hoop dat ik het zo een beetje kan.. goedmaken.’ Ik pak de bloemen aan en dan kust hij me. Een klein kusje op de mond, maar toch – een kus. Samen gaan we op de bank zitten, de rozen een beetje ongemakkelijk naast ons. ‘Wat wilde je me nou vertellen?’ vraagt hij, terwijl hij me aankijkt met een blik die zo lief is, dat ik smelt. En terwijl het stemmetje in mijn hoofd me haast wel kan vermoorden, zeg ik: ‘Niets, liefje. Ik.. laat maar.’

Lars is boven en ik heb de bloemen in een vaas gedaan. Nog een vlek van mij op de bank, maar nu van mijn tranen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Hallo, heb je tips, aanmerkingen, kritiek, vragen of ben je alleen maar heel enthausiast? Laat het me weten bij de comments!