Even later in mijn bed wil ik maar niet stoppen met woelen. Het is zwaar. Op een gemiddelde werkdag ben ik thuis rond vier uur ’s ochtends, waarna ik meestal gelijk mijn bed inrol om er vervolgens twee en een half uur later weer uit te rollen om de kinderen klaar te maken voor school. Meestal Lig ik er dan rond negen uur weer in en kom er om 2 uur weer uit, waarna ik als de wiedeweerga moet douchen en boodschappen moet doen. Als de kinderen thuiskomen geef ik ze wat te eten en te drinken, waarna ik de was ga doen en op ga ruimen, om maar te zwijgen van het koken. Het is zwaar, maar een onbekende kick vol adrenaline die de laatste tijd vierentwintig uur per dag door mijn aderen stroomt houdt me op de been.
Ik ben sterk. Ik kan alles. Ik wil koffie.
Ik voel mijn oogleden zwaar worden. Misschien kan ik nog even slapen. De wekker gaat nog lang niet. Ik voel me langzaam wegglijden.
Ik moet even hebben liggen dutten, want ik wordt wakker van een paar lippen die me zachtjes op mijn voorhoofd kussen. Hè? Heb ik dat net gedroomd? Dat kan niet. Langzaam doe ik mijn ogen een beetje open en ik schrik me te pletter. Daar, recht voor me, staat een man in zwarte kleding over me heen gebogen.
Ik ben sterk. Ik kan alles. Ik wil koffie.
Ik voel mijn oogleden zwaar worden. Misschien kan ik nog even slapen. De wekker gaat nog lang niet. Ik voel me langzaam wegglijden.
Ik moet even hebben liggen dutten, want ik wordt wakker van een paar lippen die me zachtjes op mijn voorhoofd kussen. Hè? Heb ik dat net gedroomd? Dat kan niet. Langzaam doe ik mijn ogen een beetje open en ik schrik me te pletter. Daar, recht voor me, staat een man in zwarte kleding over me heen gebogen.
Ik gil. Ik weet niet wat ik anders moet doen. Ik moet de kinderen beschermen. Wie is dat? Maar het licht gaat al aan en daar staat niemand minder dan mijn eigen man Lars, met een schuldbewust gezicht en in de ene hand een bos rozen en een zak met speelgoed en in de andere een grote koffer die hij overal mee naar toe zeult als hij weer eens op reis moet.
“Wat doe jij in godsnaam hier? Je zat in Vietnam!”
“Ik kreeg de kans om eerder naar huis te komen, het spijt me schatje, ik wilde je niet aan het schrikken maken. Ik dacht dat je het leuk zou vinden om me eerder te zien”.
“Oh… Wil jij morgenochtend de kinderen doen? Ik denk dat ze dat heel erg leuk zullen vinden”
“Oke is goed, schatje, ga maar weer lekker slapen ik kruip er zo bij, even kopje koffie drinken hoor.”
En dat was het. Hij loopt gewoon weg. Niet eens gevraagd of het een beetje uit te houden was zonder hem. Of ik überhaupt nog wel eens lol maak. Of drie kinderen opvoeden in mijn eentje leuk is. Of ik misschien geen hulp nodig zou hebben. Ik vraag me af of hij snel weer weg moet. Hoe moet ik nu in godsnaam gaan werken? Ik ben moe, ik maak van alles een groter probleem dan het is. Laat ik nou gewoon even mijn ogen dichtdoen en de wekker uitzetten. Lars doet de kinderen morgen. Ik glijd weer weg.
De volgende ochtend om half 11 stap ik uit bed. Lars zit beneden de krant te lezen. Ik kus hem op zijn hoofd en schenk koffie in.
“Zo.. sinds wanneer slaap jij uit en drink je koffie?” Vraagt Lars, zonder op te kijken van zijn krant. Ik geef geen antwoord maar ga tegenover hem zitten. Lars kijkt me aan over de krant. Hij heeft blauwe ogen, met kleine lachrimpeltjes eromheen. Zijn wimpers zijn lichtbruin en recht, en zijn huid is zongebruind. Hij heeft een slank gezicht. Misschien een tikkeltje ruw en hij zou zich wel eens mogen scheren, maar het staat hem wel sexy. Aan zijn hand draagt hij onze trouwring. Hij heeft een lichtblauw overhemd aan en een spijkerbroek, bij wijze van vrijetijdskleding. Hij zou niet misstaan op de voorkant van een mannentijdschrift. Dat weet hij zelf ook wel. En ik ook.
“De kinderen waren zeker heel blij om je te zien” zeg ik, alsof hun gehuil en gelach en geschreeuw van vanochtend helemaal langs me heen is gegaan.
“Ja, ze waren heel blij, vooral toen ze hun cadeautjes kregen. Ik had een horloge voor Annabel meegenomen.” Lars vouwt z’n krant dicht en kijkt me aan. “is er iets?”
Die ogen. Dat lichtbruine haar. Vroeger, toen ik nog jong, naïef en verliefd was, was het een grote bos krullen die hem deden lijken op een ondeugende schooljongen. Ondeugend, maar slim. Ik viel voor de manier waarop hij alles bekeek. Altijd op zijn eigen manier. Altijd vrolijk. Altijd in staat om het beste in mensen naar boven te halen. Hij had rimpels in zijn wangen, van de kuiltjes, van de eeuwige lach die om zijn mond geplakt zat. Ik was ongelofelijk verliefd op hem. Hij viel voor mijn blonde haar, dat licht krulde en mijn grote bruine ogen, die ik altijd haatte omdat ik de combinatie met mijn haar niet mooi vind. Ik heb het later zo vaak kastanjebruin gehad. Hij was de man die me kippenvel bezorgde als hij me kuste. Hij was de man die zijn lippen in mijn nek drukte en mijn nekharen overeind liet staan. Hij was de eerste man waarmee ik naar bed ben gegaan. En de enige. Ik had ook niet meer nodig. Hij gaf me alles. Ik heb me altijd prima vermaakt. Natuurlijk, de seks wordt na een tijdje meer van hetzelfde, maar het was altijd fijn. Voor mijn dertigste had ik niets te klagen. Als ik ’s middags thuis kwam van mijn belabberde secretaressebaantje kon ik niet wachten tot hij ook thuis zou komen. Zodat ik bij hem kon zijn. Met hem kon babbelen. Met hem kon vrijen. Maar dat ging allemaal weg. Zoals alles op een gegeven moment een sleur wordt. Hij knipte zijn krullen eraf (“Ik ben nu volwassen en ik ben nu een man”), en ik werd zwanger en werd een moeder. Een vrouw. Verantwoordelijk. Saai. Ik kijk naar Lars. Ik zie nog steeds wat me vroeger zo opwond, maar het doet me gewoon niets meer. Ik vind hem aantrekkelijk, maar het voelt als een vuurtje dat bijna gedoofd is. Misschien.. als ik wat zuurstof eraan toe zou voegen.. Kort flitst het beeld van Raven's gezicht voor mijn ogen. Een kriebel vestigt zich in mijn maag. Ik sta op en ga achter mijn man staan. Masseer zachtjes zijn nek. “Kom..” fluister ik “laten we eens wat leuks gaan doen..”
Zijn nek ontspant zich niet. Lars kucht kort "kom schat, ik ben moe, laat me even m'n krantje lezen..."
Ik zucht en haal mijn handen weg. Alsof het mij niets kan schelen. Ik kijk naar mijn man, maar hij schijnt het niet te merken. Met een vreemde knoop in mijn maag loop ik de kamer uit.
En dan, zonder dat ik het kan helpen, zie ik ineens het gezicht van Raven voor me, en hoe mijn handen zijn nek zouden masseren. Hoe hij zich zou ontspannen, hoe bij hem de gedachte aan een krantje niet eens in hem op zou komen..
Zijn nek ontspant zich niet. Lars kucht kort "kom schat, ik ben moe, laat me even m'n krantje lezen..."
Ik zucht en haal mijn handen weg. Alsof het mij niets kan schelen. Ik kijk naar mijn man, maar hij schijnt het niet te merken. Met een vreemde knoop in mijn maag loop ik de kamer uit.
En dan, zonder dat ik het kan helpen, zie ik ineens het gezicht van Raven voor me, en hoe mijn handen zijn nek zouden masseren. Hoe hij zich zou ontspannen, hoe bij hem de gedachte aan een krantje niet eens in hem op zou komen..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Hallo, heb je tips, aanmerkingen, kritiek, vragen of ben je alleen maar heel enthausiast? Laat het me weten bij de comments!