Episode 2

Zenuwachtig stond ik daar met de huistelefoon in mijn handen. Was dit wel slim? Ik bedacht me, dat als Lars de telefoonrekening zou zien hij er misschien achter kon komen. Onwennig grinnikte ik in mezelf. Ik voelde me opgelaten, bang om betrapt te worden. Toch maar met mijn mobiel bellen. Bedroog ik hem? Het was niet zo dat ik met andere mannen wilde gaan slapen. Ik wilde aandacht, aandacht die ik van hem nooit zou krijgen.

De telefoon ging vier, vijf keer over voordat er iemand opnam. Een mannenstem. Ik dacht de stem te herkennen, maar ik wist het niet zeker omdat ik zijn gezicht niet meer voor de geest kon halen. “Ha.. Hallo?” hakkelde ik, zenuwachtig als een kind dat naar haar vriendje belt en de vader aan de lijn krijgt . “Spreek ik met…” Ik bedacht me dat ze nergens de naam van het bedrijf hadden vermeld. Ik voelde mijn gezicht rood worden. Lang leven de telefoon. Ik hoorde de persoon aan de andere kant zijn adem inhalen om iets te zeggen. “U spreekt met club Ugly44, belt u misschien voor onze advertentie?” Ja! Wilde ik uitroepen, “Ja ik bel en geef me een leven!” Maar ik hield me in. Met een afgeknepen stem zei ik dat ik graag wilde solliciteren. De man bleef vriendelijk en hij maakte een afspraak met me. Morgen, om half één. Oké. De kinderen moesten maar een dagje naar de overblijf.

De volgende ochtend om 7 uur ging, zoals iedere ochtend, de wekkerradio. Alsof de dag me wilde opvrolijken zongen de Beach Boys me wakker met hun vrolijke muziek. Snel de kinderen wakker maken en hopen dat ze niet stinken, want ’s ochtends douchen.. Alsjeblieft niet.

Mijn kinderen merken niets van mijn zenuwen. Helaas. Annabel krijgt het voor elkaar ketchup in het haar van haar barbie te smeren en, omdat ze het zo zielig voor haar barbie vindt, smeert ze zichzelf ook maar onder. Simon probeert een Donald Duck te lezen terwijl hij een glas melk drinkt, wat tot gevolg heeft dat de hele vloer, tafel en Simon onder de melk zitten. Zei ik melk? Ik bedoelde karnemelk. De zoete variant.
Gelukkig is Rik stil. Hij is de oudste en ik denk dat hij eindelijk door begint te krijgen dat hard schreeuwen niet betekent dat je de meeste aandacht krijgt. Alhoewel, hij is wel erg stil. Zijn ogen staan koortsig en hij zit te rillen. Ik voel aan zijn voorhoofd. Oh nee hè! Niet vandaag! Terwijl ik een diepe zucht slaak, zie ik Rik ineenkrimpen. Hij buigt zich naar de tafel toe, maar bedenkt zich op tijd dat daar zijn ontbijt ligt, om zich vervolgens –oh nee!-  op Annabel de richten. Ik schreeuw, maar het is te laat. Ik kijk nog snel op de klok voordat ik Annabel meesleur naar de badkamer. Geen kans dat ik de kinderen vandaag nog op tijd naar school krijg.

Als ik een uur later weet thuis kom (ik heb de kinderen maar met de auto gebracht), ren ik meteen naar boven. Naar Rik. Mijn kleine vent is nooit ziek, en hij had 39,5 graden koorts. Ik begin me zorgen te maken. Als hij de rest maar niet aangestoken heeft!
Als ik zijn kamer binnenkom ligt hij te slapen. En hoewel het buiten bloedheet is, rilt hij onder een pak lakens dat een Eskimo nog te veel zou vinden. Ik aai over zijn hoofd. Misschien moet ik toch maar de dokter bellen? Moet ik Lars bellen? Nee, hij belt mij maar. Ik heb hulp nodig. Ik heb Suzanne nodig.

Een half uur later wordt er driftig op de bel gedrukt. Ik doe de deur open en Suzanne stormt naar binnen met een mand met fruit, een verbanddoos, een netje citroenen en een fles sterke drank. “Ga je hem dronken voeren?” Vraag ik ontzet. “Nee ik ga jou kalmeren, stresskip!” is het vinnige antwoord dat ik terugkrijg, terwijl ze al halverwege de trap naar Rik’s kamer is.
Rik en Suzanne, een heel vreemd stel. Ik heb Suzanne ontmoet toen ik zwanger was van Rik. We zaten bij elkaar op zwangerschapsgymnastiek en we vonden het allebei verschrikkelijk. Zij zwanger, ik zwanger, en allebei bomvol hormonen zaten we daar te schelden op de instructrice, die ons kennelijk niet hoorde of maar deed alsof. Ik beviel drie dagen voor Suzanne. Het ging heel moeilijk en uiteindelijk is hij er met de keizersnede uitgehaald, waardoor ik nog 5 dagen in het ziekenhuis moest blijven. Suzanne zat nog te grappen dat het haar niet zou gebeuren. Maar drie dagen later lag ze tegenover me op de ziekenzaal, helemaal uitgescheurd en high van de morfine. Zij had eveneens een zoon gebaard, Emanuel. Toch was ze kapot van verdriet. In de nageboorte had men nog een tweede onontwikkelde embryo gevonden. Ik wilde haar helpen, maar ik wist niet hoe. Emanuel huilde heel erg veel, en moest worden weggehaald omdat de andere patiënten niet konden slapen. Omdat mijn Rik nog rustig lag te slapen stelde ik voor deze naast Suzanne neer te zetten. Hoewel de zusters me vreemd aankeken leek het de dokter een goed plan. Sindsdien is ze gek op Rik. Niet zo gek als op Emanuel, natuurlijk niet, maar ze zou hem altijd helpen, in wat voor een situatie dan ook.

Als ik en Suzanne twee uur later aan de keukentafel zitten voel ik me al veel rustiger. Ze had gelijk, ik hoef me niet altijd zo druk te maken. “En, had jij nog plannen voor vandaag?” vraagt Suzanne terwijl ze een kop thee voor mijn neus neerzet (de sterke drank bewaren we voor na de lunch). Ik lach en kijk op de klok. Als door de bliksem word ik getroffen. Het is al half twaalf. “Oja, ik moet nu direct iets om aan te trekken voor een sollicitatiegesprek”, mompel ik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Hallo, heb je tips, aanmerkingen, kritiek, vragen of ben je alleen maar heel enthausiast? Laat het me weten bij de comments!